Verslag over het uitleveringsproces (13)
Op de zitting van maandag 21 september werd getuige Christian Grothoff verhoord, een professor in computerwetenschappen en data verwerking. De centrale vraag ging over de beveiliging van de gegevens die WikiLeaks had verspreid (“encrypted”) en de data die na de bekendmaking van het paswoord door David Leigh van The Guardian in 2011 op het internet beschikbaar waren. Wie was verantwoordelijk voor de verspreiding van “ongecodeerde” berichten, wat was de chronologie daarvan – lag WikiLeaks aan de bron van de “lekken” of kwamen die door andere spelers? Dat waren de cruciale vragen van het verhoor.
Grothoff herinnerde eraan dat WikiLeaks in 2010 zelf gehackt was (de technische naam was “DDOS attack”), waarop ze haar volgers en collaboranten aanspoorde om “mirrors” (een soort kopieën) te maken van de data. Die zouden normaal even goed beveiligd of “gecodeerd” moeten zijn. Na een tijd doken er echter mirrors op waar de ongefilterde informatie wel op terug te vinden was. Dat waren echter mirrors die niet volgens het aanbevolen procedé van WikiLeaks waren opgezet, en dit bleef een kleine minderheid van de files die op internet circuleerden.
Nadat Luke Harding en David Leigh in februari 2011 de code hadden gepubliceerd in hun boek “WikiLeaks” (die ze volgens Grothoff met veel tegenzin van Assange van WikiLeaks gekregen hadden) was de kat echter uit de zak. Of beter gezegd kon ze eruit kruipen, want niemand schonk er veel aandacht aan totdat Der Spiegel in augustus 2011 bekend maakte dat die code in dat boek stond. Het waren de websites “Cryptome” en “Pirate Bay” die vanaf dan voor een ruime verspreiding van ongecodeerde en onbewerkte gegevens zorgden. WikiLeaks kon weinig meer doen dan achter de feiten aanlopen. Voor wie zou denken dat het vrijkomen van de ongecodeerde informatie eindelijk iets zou zijn voor de VS om Assange aan te klagen en te laten uitleveren: noch David Leigh of Luke Harding, noch Pirate Bay en Cryptome, dat een Amerikaanse firma is, worden vervolgd door de Amerikaanse autoriteiten omdat ze verantwoordelijk zijn voor het verspreiden van die informatie (en het daarbij mogelijk in gevaar brengen van personen).
Het verhoor van Grothoff door (aanklager) Smith ging over de verantwoordelijkheid van wie de “sleutel” op straat gegooid had om het zo te zeggen, en over de chronologie over wie wat waar het eerst had “onthuld”. Bij de redactie van de gegevens waren vaak verschillende organisaties betrokken (zoals NGO’s), maar die kregen van WikiLeaks zoals bij Coca-Cola nooit de volledige formule in handen voor de decodering. David Leigh was de uitzondering op die regel. Op 23 augustus 2011 startte WikiLeaks met de verspreiding van kabeltelegrammen die toch al niet meer verborgen konden gehouden worden omdat de informatie via andere spelers en het paswoord van David Leigh sowieso op het net zouden terecht komen. Bij de discussie over de chronologie bleef aanklager Smith oeverloos doorbomen om toch ergens een gaatje te vinden waarbij WikiLeaks als eerste cruciale “onbedekte” informatie zou vrijgegeven hebben. De re-examinatie van de chronologie door Summers van de verdediging werd abrupt afgebroken. “We zijn hier al over gegaan.” De bedoeling van “kruisverhoor” is nochtans dat zowel de aanklager als de verdediger een getuige over dezelfde feiten kunnen verhoren, om te zien of ze er geen andere versie uit distilleren.
Bij de volgende getuige ging Baraitser nog een stap verder. Andy Worthington mocht gewoon niet getuigen. “Aan dit tempo zou het veel te lang duren om tegen eind volgende week klaar te zijn met het proces. We gaan enkele getuigen moeten schrappen.” Toevallig of niet, Worthington zou getuigen over files van gevangenen in Guantanamo Bay. En de folteringen die ze er moesten ondergaan. Irrelevant tijdverlies volgens Baraitser. In plaats daarvan kwam er bijna een volledige dag discussie tussen de twee partijen over welke getuigenissen ze wel of niet zouden weerhouden voor de volgende zittingen.
Murray is enorm gefrustreerd over de gang van zaken in het proces en over de manier waarop de aanklager systematisch bevoordeeld wordt. Door zowel het time-management waarbij de verdediging elke getuige maximaal 30 minuten mag ondervragen terwijl de aanklager er soms 4u voor neemt, als het weren van getuigen die voor de aanklager te veel ongewenste zaken aan het licht zouden brengen. De verdediging laat zich volgens Murray teveel aan banden leggen door die arbitraire regels.