In de zitting van 17 september werden John Svoboda en Carey Shenkman verhoord. Svoboda is de oprichter van “Iraq Body Count”, een NGO die de burgerslachtoffers in de oorlog in Irak zo waarheidsgetrouw mogelijk in kaart probeert te brengen. Wikileaks heeft met deze organisatie samengewerkt. Shenkman is een advocaat die speciale expertise heeft in de Espionage Act, en het gebruik ervan in de justitie onder de Obama administratie.
De aanklager voor de VS waren John Smith als verhoorder van Sloboda, en Claire Dobbins die Carey Shenkman op de rooster legde. Het stramien in de strategie was dezelfde als bij de vorige dagen onder John Lewis: de integriteit of legitimiteit van de getuigen in vraag proberen te stellen (in plaats van op de inhoud van hun getuigenissen in te gaan). Smith probeerde Sloboda te ontlokken dat Assange te slordig zou omgegaan zijn met de redactie van zijn bronnenmateriaal. (Sloboda verklaarde dat het tegendeel het geval was bij de samenwerking tussen WikiLeaks en Iraq Body Count), daarbij verwijzend naar een beedigde verklaring van een persoon die niet in de stukken van het proces ter sprake gekomen was (“Dwyer?”). Sloboda was teveel van zijn stuk gebracht door de agressieve ondervragingstechniek om na te vragen wie eigenlijk die verklaring had afgelegd.
Dobbins probeerde Shenkman te discrediteren met zijn voormalige (en tijdelijke) samenwerking bij het kantoor van Michael Rattner, een advocatenkantoor dat ook Assange verdedigd had. Shenkman’s bijdrage daarbij was marginaal, en vooral had dat niets te maken met de reden waarvoor hij was opgeroepen als getuige in het proces: zijn expertise over de Espionage Act. Die dateerde uit een van de meest repressieve periodes in de geschiedenis van de VS, en Woodrow Wilson gebruikte die om de weerstand bij de bevolking aan de deelname van de VS aan de Eerste Wereldoorlog te beteugelen. In Wilson’s eigen woorden: “de sterke hand van de strenge repressie”. President Obama had de grootste campagne van vervolging van klokkenluiders ooit gevoerd met behulp van de Espionage Act, maar had niettemin nooit een enkele journalist vervolgd. Enkel de klokkenluiders zelf werden berecht.
Twee bedenkingen van Murray over de tactiek van de openbare aanklager. Ten eerste het feit dat Shenkman om 3u ‘s ochtends 180 pagina’s bewijsmateriaal had doorgestuurd gekregen, waarover hij om 9u ‘s ochtends zou ondervraagd worden. Ten tweede de in zijn ogen wijzigende opstelling van rechter Baraitser. De continue pogingen van de openbare aanklager om getuigen te proberen te weren dan wel hun integriteit in twijfel te trekken, valt ook bij haar precies niet 100% in goede aarde. Mogelijk zijn de Amerikanen het iets te ver aan het drijven met hun vijandige opstelling tegenover de getuigen.