Het verslag van het verloop van dag 2 van de verhoren is zodanig verbijsterend dat we het best integraal zouden overnemen. Een “beknoptere” samenvatting maken is dus niet evident. Nu goed, zijn verslag is op zich al een samenvatting van meerdere uren rechtszaak. (De datum van dit verhoor was op 26 februari 2020, voor de quarantaine die de zittingen tijdelijk opschortte). Dag 1 was hier te lezen.
- De dag begon met Julian Assange die hardhandig werd aangepakt toen hij een poging deed om de hand te schudden van Balthasar Garzon, één van zijn advocaten. Dit bruut machtsvertoon is voor Murray een teken dat er in deze zaal geen “recht” gesproken wordt
- De pleidooien begonnen met Edward Fitzgerald, Assange’s QC (“Queens Cousel, of Koninklijke Raadgever). Hij zei dat Assange de dag voordien 2 maal naakt gefouilleerd was, elf maal gehandboeid en 5 maal opgesloten in een verschillende cel. Rechter Baraitserantwoordde dat zij daar niets aan kon doen, dat hij zich moest richten tot de autoriteiten van de gevangenis. Als de behandeling van de client een eerlijk proces in de weg zou staan, dan moest de verdediging dan maar een motie op papier zetten om de aanklachten op grond daarvan te laten afwijzen. Toen Fitzgerald zei dat het wel gebruikelijk was dat een gevangenisdirectie luistert naar een rechter die een zaak behandelt van één van haar clienten, werd Fitzgerald zelfs bijgetreden door openbare aanklager James Lewis. Of die laatste echt gechockeerd was over de behandeling van Assange dan wel alarmbellen had horen afgaan die de zaak hadden kunnen teniet verklaren, zullen we niet weten.
- Een incident dat Murray wil vermelden bij het aanschuiven in de rij om de zitting te kunnen bijwonen (vanaf 6u ’s ochtends staan mensen in de rij aan te schuiven om 2u later één van de weinige plaatsjes te bemachtigen): de naam van Kristin Hrnafsson werd afgeroepen, en er werd gemeld dat hij van de zitting geweerd werd, zonder verdere uitleg. Hrnafsson is de opvolger van Assange als eindredacteur van Wikileaks. Journalisten speculeerden er achteraf over dat hij bij het aanschuiven misschien zou hebben geprobeerd om voor te steken. Dat is echter onwaarschijnlijk aangezien hij niet werd “gespot” als voorbijsteker, maar dat specifiek zijn naam werd afgeroepen. Hierop repliceerde John Shipton, Assange’s vader, dat in dat geval de familieleden ook de zitting niet verder zouden bijwonen. Ze verlieten het gebouw en begonnen het nieuws te tweeten over de “walk-out”. Vijftien minuten later werd Hrnafsson opnieuw tot de zitting toegelaten.
- Het grootste deel van de zitting was voorbehouden voor de verdediging, Mark Summers QC, die de aanklachten van de VS weerlegde. Die waren terug te voeren tot 3 zaken: 1) Assange zou Manning geholpen hebben om een code te kraken om geclassificeerd materiaal te bemachtigen 2) Assange zou speciaal aan Manning gevraagd hebben om de informatie aan hem door te spelen 3) Assange zou doelbewust levens in gevaar gebracht hebben. Summers bewees dat die drie zaken op valse beschuldigingen berustten, en dat de VS dat heel goed wisten. (“Rubbish, rubbish en rubbish”)
- Summers legde uit dat die drie aanklachten van de VS op telkens 4 categorieën van misdrijven betrekking hadden: a) de Diplomatieke Kabeltelegrammen (Diplomatic Cables) b) informatie over de gedetineerden in Guantanamo (Guantanamo Detainee Assessment Brief) c) de reglementering over de oorlog in Irak (Iraq War rules of engagement) en d) de logboeken van de oorlogen in Irak en Afghanistan. Dus telkens 4 keer 3 beschuldigingen, 12 in totaal, die Summers uitvoerig ontkrachtte.
- Summers getuigde dat Manning voor al die files toegang had tot de informatie en geen hulp van Assange had om eraan te geraken. Dit werd ook door verschillende officiers destijds bevestigd bij het proces van Manning voor de krijgsraad. Evenmin had Manning een code nodig om aan het materiaal te geraken dat op Wikileaks gepubliceerd was, noch om haar identiteit te beschermen. Manning kon met andere woorden niet getraceerd worden voor de toegang tot de informatie. Baraitser zei dat het bewijs dat Manning helemaal geen hulp nodig had van Assange om aan informatie te geraken, of om haar identiteit te beschermen, dat dit nog altijd geen bewijs was dat ze geen hulp zou gevraagd hebben, en dat hun mogelijke samenwerking ongeacht de uitkomst ervan al bezwarend was voor Assange. Ze zei ook dat haar gerechtshof geen rekening moest houden met bewijsmateriaal uit een Amerikaans militair hof. Met andere woorden het is niet omdat daar bewezen zou zijn dat Manning onafhankelijk handelde, zonder de hulp van Assange, dat dat ook tijdens dit proces zomaar als bewijsmateriaal zou gelden.
- Summers stelde dat het vrijgeven van de Iraq War Rules of Engagement niet door Assange werd gevraagd, maar dat die op initiatief van Manning zelf als bijlage waren toegevoegd aan de video “Collateralmurder”, waarin te zien is hoe Amerikaanse soldaten een journalist en kinderen doden vanuit een helicopter. Manning had dat in haar eigen proces zelf toegegeven, en de bedoeling was om aan te tonen dat wat er in de video Collateralmurder te zien was, in strijd was met de reglementering over de oorlog (en dus als oorlogsmisdaad kon bestempeld worden). Summers zei dat de vraag voor uitlevering van Assange aan de VS zonder die context doelbewust misleidend was, aangezien de Collateralmurder video er zelfs niet in vermeld stond. Baraitser antwoordde: “Wil u suggereren, meneer Summers, dat de autoriteiten, de regering, een context moeten leveren voor hun aanklachten?”
- Het grootste deel van Summers pleidooi richtte zich op de aanklacht dat Assange levens in gevaar zou gebracht hebben. Hij meldde dat de onbewerkte kabeltelegrammen slechts toegankelijk werden nadat Luke Harding en David Leigh van The Guardian het paswoord ervan publiceerden in februari in een hoofdstuk in hun boek “Wikileaks: Inside Julian Assange’s War on Secrecy” in 2011. Niemand hechtte hier belang aan (of merkte dit op) tot de Duitse uitgever Der Freitag in augustus 2011 meldde dat ze de niet-geredigeerde kabeltelegrammen in haar bezit had. Summers pleitte dat toen dit nieuws wereldkundig gemaakt werd, Julian Assange en (Wikileaks-medewerker) Sara Harrison onmiddellijk het Witte Huis en de Amerikaanse ambassade op de hoogte brachten en bij hen aandrongen om de procedures op te starten voor de bescherming van de bronnen, maar dat de Amerikaanse autoriteiten hen blokkeerden. De transcripties van die telefoongesprekken waren een verbijsterend moment in de rechtszaal, omdat ze de aanklacht van de VS over het in gevaar brengen van bronnen onderuit haalden.
- Op het einde van de pleidooien liet Baraitser een bom ontploffen. Ze zei dat hoewel het uitleveringsverdrag tussen de VS en het VK (US/UK Extradition Treaty) niet toelaat om uitleveringen uit te voeren voor politieke misdrijven, dat dit niet geldt voor het uitleveringsverdag van het VK op zich (UK Extradition Act). Op basis daarvan zou uitlevering dus niet illegaal zijn. Ze nodigde de verdediging uit om dit argument de volgende dag aan te snijden. Tussen haakjes: de poging om Assange via Zweden te laten uitleveren zou dus daardoor gemotiveerd kunnen geweet zijn. (tegen het argument in van “waarom zouden ze Assange eerst naar Zweden sturen in plaats van hem rechtstreeks uit te leveren?)