Craig Murray verslag dag 4 (zitting van 27 februari 2020)
De pleidooien gingen voort over de knoop van de dag voordien, namelijk 1) waren Assange’s daden politieke misdrijven – de aanklager probeert hier nu juist te bewijzen van NIET – en 2) indien wel, is die uitzondering om daders van politieke misdrijven niet uit te leveren wel bindend naar Brits recht. Het spreekt voor zich dat de aanklager ook hier probeert te pleiten van niet. Lewis haalde de redenering aan dat Assange zijn daden niet op Amerikaans grondgebied uitvoerde, en dus op basis daarvan niet als politiek misdrijf konden gecatalogeerd worden. Murray geeft uitvoerig zijn commentaar op deze (absurde) argumentatie: de VS claimen dat ze eender wie, eender waar ter wereld mogen oppakken berechten, maar nu zouden ze beweren dat Assange niet op Amerikaans grondgebied vertoefde toen de Wikileaks informatie werd vrijgegeven en dus daarom niet onder politiek misdrijf vallen…
Over de vermeende niet-compatibiliteit van het US/UK uitleveringsverdrag met het Brits recht, stelde Murray dat dit onmogelijk is, omdat alle internationale verdragen moeten omgezet worden naar nationale wetgeving. Dat proces verloopt altijd in 2 fases: eerst worden de verdragen getekend om aan te geven dat de regering er akkoord mee gaat, in de tweede fase worden ze “geratificeerd”. Het ratificatieproces gebeurt heel zorgvuldig en er kan veel tijd over gaan. Dat is waarom het VS/VK-uitleveringsverdrag werd getekend in 2003, en geratificeerd in 2007. Murrayis er daarom van overtuigd dat alle relevante Britse wettelijke departementen moeten akkoord gegaan zijn met artikel 4.1 van dat verdrag, dat uitlevering voor politieke misdrijven verbiedt. De Britse overheid die hier dus probeert de onverzoenbaarheid te bewijzen tussen het Britse Uitleveringsverdrag van 2003 en het VS/VK Uitleveringsverdrag in 2007, is manifest aan het liegen.