Craig Murray verslag dag 3 (zitting van 26 februari 2020)
Murray beschrijft dat het schouwspel voor hem meer en meer op een karikatuur begint te lijken, dat hij zelf moeilijk kan geloven wat er zich voor zijn ogen en oren afspeelt.
- Enkele observaties over de formele procedures. Aan het einde van elke sessie – vlak voor de pauze – vraag Baraitser aan Assange of alle ok is met hem en of hij misschien een pauze zou willen hebben. Toen Edward Fitzgerald de formele vraag stelde om Assange naast zich te mogen hebben ipv in de glazen kooi in een hoek van de zaal, antwoordde Baraitser dat dat te gevaarlijk was. Hij zou een gevaar kunnen betekenen voor het publiek, en de veiligheidsprocedures moesten gevolgd worden. De verdediging werd opnieuw bijgestaan door de openbare aanklager, waarna de Baraitser besloot dat de verdediging dan maar tegen 10u de volgende dagargumenten op papier zou moeten zetten, en dat ze een aparte zitting zouden houden over waar Assange in de rechtbank wel of niet zou mogen plaatsnemen.
- De pleidooien zelf gingen over artikel 4.1 van het uitleveringsverdrag tussen de VS en het VK. Baraitser had de zitting van de dag voordien afgesloten met de stelling dat het “Algemeen Uitleveringsverdrag” (“General Extradition Act”) van het VK geen uitzondering maakte voor politieke misdrijven. Fitzgerald stelde dat er voor een uitlevering aan 2 voorwaarden moet voldaan zijn: het Algemeen Uitleveringsverdrag én het specifieke verdrag van dat tussen de landen afgesloten is. Als in één van de twee een uitzondering staat om geen politieke gevangenen uit te leveren, dan is dat voldoende. De Algemene “Extradition Act” werd besloten in 2003, het “Extradition Treaty” (tussen de VS en het VK) in 2007. Aangezien de Extradition Act NIET specifiek vermeldt dat politieke misdrijven een grond KUNNEN zijn, maar de latere Extradition Treaty WEL een expliciet verbod oplegt aan uitlevering voor politieke misdrijven, is voor Fitzgerald zonneklaar dat Assange niet vanuit het VK aan de VS kan uitgeleverd worden. Alle grote internationale verdragen van de laatste 100 jaar, zoals de Europese Conventie over Uitleveringen, het Modelverdrag van de Verenigde Naties over uitleveringen en in elk ander verdrag van de VS over uitleveringen met andere landen.
- Openbare aanklager Lewis zei dat de internationale verdragen niet per se voorrang hebben op de nationale soevereiniteit van het (Brits) parlement. Ze zijn pas bindend – en dus ook de voorwaarden die erin staan over al dan niet uitlevering voor politieke misdrijven – als die ook zijn vertaald of geratificeerd naar het Britse recht. Voor hem is er strikt genomen dus geen bezwaar om Assange uit te leveren (“het staat in het verdrag maar we kunnen eromheen”)
- De debatten gingen verder over wat politieke misdrijven zijn. Volgens Fitzgerald is er wereldwijde instemming dat er 2 soorten politieke misdrijven zijn. Onder “zuiver” politieke misdrijven vallen zaken als spionage, verraad of dienstweigering. Daarnaast zijn er “relatieve” politieke misdrijven, waarbij een normaal geacht crimineel misdrijf gepleegd wordt met een specifiek politiek motief. Een aanval op iemand of vandalisme kunnen daar voorbeelden van zijn.
- Lewis zei dat de aanklachten aan het adres van Assange volgens het Amerikaans recht strikt genomen geen politieke misdrijven hoeven te zijn. De “zuivere” politieke misdrijven zoals spionage zijn volgens hem geen politieke misdrijven, enkele de relatieve politieke misdrijven zijn politieke misdrijven. Waar Assange van beschuldigd wordt zijn “zuivere” politieke misdrijven, maar dus niet echt “politieke” misdrijven. En de uitzondering zou dus niet gelden, Assange kan uitgeleverd worden.
Twee persoonlijke bedenkingen bij het verslag van Murray:
- Naar aanleiding van de vrijhandelsverdragen TTIP en CETA, en naar aanleiding van het Europese begrotingsverdrag TSCG leefde de laatste jaren het debat op over de spanning tussen nationaal en internationaal recht, ook dankzij het activisme van burgers die deze verdragen of toch zeker de kwalijke gevolgen ervan wilden tegenhouden. Op welke manier kunnen soevereine staten en hun parlementen die “soevereiniteit” laten gelden tegen ongewenste inmenging van buitenaf, of opgelegd van bovenaf. “Eigenlijk moeten onze gekozen parlementen het laatste oordeel hebben”, is de redenering of de democratische reflex van het burgerverzet. Die reflex is ook gefundeerd in door het principe “no taxation without representation” als belangrijke hoeksteen van de liberale rechtsstaat. Als we als burgers iets “moeten” doen, dan hebben we er liefst ook onze zeg in. In de zaak Assange wordt dit nu merkwaardig genoeg omgedraaid. De openbare aanklager beroept zich paradoxaal genoeg op het principe van die soevereiniteit – het laatste woord van het Britse parlement in dit geval – om Assange te KUNNEN uitleveren aan de VS, in weerwil van de afspraken die hierover tussen de autoriteiten van de VS en Groot-Brittannië gemaakt zijn. Dat het proces van Assange en de implicaties ervan doodgezwegen is in het publiek debat en dat er absoluut nooit een poging tot parlementaire beslissing over werd ondernomen moeten we er voor de gelegenheid dan maar bijnemen. Het klinkt als de wereld op zijn kop, maar het levert wel een mooi staaltje van hoe “imperialistische justitie” (als een variant van klassejustitie) in de praktijk werkt.
- De stelling van de openbare aanklager dat de politieke misdrijven van Assange eigenlijk geen politieke misdrijven zijn, klinkt helemaal grotesk, maar ik heb geen reden om aan te nemen dat Craig Murray hier iets uit zijn duim zuigt. (Hij zou vermoedelijk aangeklaagd zijn wegens laster of uit de zaal geweerd worden bij volgende zittingen indien hij iets zou publiceren dat onwaar is). Maar syndicalisten of anderen die op de werkvloer actief zijn voor sociale bescherming van collega’s of tegen nefaste hervormingen, zullen minder verbaasd zijn om zo een vorm van “interpretaties” door een heersende orde (zoals het bedrijfsmanagement) te lezen. “het arbeidscontract zegt dit dus we zouden dat normaal niet mogen doen? Wel dan interpreteren we enkele passages uit hetzelfde reglement of uit een ander reglement om toch te kunnen doorvoeren wat we van plan waren, en dat ook te rechtvaardigen”, is een courante praktijk op de arbeidsmarkt in grote (en minder grote) bedrijven.